Er zijn 4 soorten mist:
Stralingsmist
Advectieve mist
Hellingmist
Miststratus
Stralingsmist.
Mist is in feite een wolk die dicht bij de grond wordt gevormd en ontstaat
net als een wolk. De meest voorkomende vorm van mist is ongetwijfeld de stralingsmist.
Deze wordt zo genoemd omdat deze mistvorm ontstaat door uitstraling van warmte door de
grond. Dit gebeurt 's nachts als de warmte die overdag door het aardoppervlak is
opgenomen, teruggestraald wordt in de ruimte. De grootste uitstraling van warmte vindt
plaats bij heldere nachten, als er geen wolken zijn om de warmte terug naar de aarde te
stralen.
Afkoeling door warmte-uitstraling leidt tot condensatie in de luchtlagen direct boven de
grond. Als er een dikke laag van vochtige lucht aanwezig is, zal stralingsmist (en dauw)
worden gevormd. De dikte van de stralingsmist varieert van slechts 1 meter tot ongeveer
300 meter.
Aangezien deze mistsoort altijd op grondniveau wordt aangetroffen, is het meest voor de
hand liggende gevolg ervan dat het zicht afneemt. In dikke mist zelfs tot 3 meter. Als het
zicht 1 tot 2 kilometer bedraagt spreken we van nevel. Indien er rook aanwezig is, kan die
samen met mist smog vormen.
Mist lost gewoonlijk al gauw na zonsopgang op als de stralen van de zon de grond
verwarmen. Omdat voor het ontstaan van stralingsmist een heldere hemel nodig is, volgt
gewoonlijk een zonnige dag. In sommige gevallen kunnen wolken op middelhoog niveau vroeg
in de morgen over de mist glijden, waardoot de mist niet kan worden opgelost door de zon.
Dichte stralingsmist heeft in het verleden veel vliegtuig- en verkeersongelukken
veroorzaakt.
Naar het begin van deze pagina.
Advectieve mist.
Adjectieve mist lijkt
vaak op stralingsmist en is ook het gevolg van condensatie. In dit geval wordt de
condensatie echter veroorzaakt door vochtige lucht die een koude omgeving binnendringt (of
koude lucht die een vochtige omgeving binnendringt). Dit betekent dat advectieve mist door
zijn horizontale beweging soms van de normale stationaire stralingsmist kan worden
onderscheiden.
Aangezien stralingsmist bijna altijd 's nachts wordt gevormd, is het aannemelijk dat alle
mist die overdag wordt gevormd advectieve mist is. Zeemist is altijd advectieve mist,
omdat de zee de warmte op een andere manier dan het land uitstraalt en nooit voldoende
afkoelt om stralingsmist te veroorzaken. Mist op zee wordt gevormd als warme lucht die bij
een warme stroom hoort over een koude stroom strijkt en er condensatie plaatsvindt.
Soms wordt deze mist landinwaarts gedreven door een lage druk boven het land. Een andere
veel voorkomende vorm van advectieve mist is dalmist. In dit geval stroomt de lucht die 's
nachts is afgekoeld (en dus een grotere dichtheid heeft gekregen) van de omringende
berghellingen het dal binnen, waarna condensatie plaatsvindt en het dal zich vult met
mist.
Naar het begin van deze pagina.
Hellingmist.
Hellingmist
doet zich voor als vochtige lucht langs een heuvel of berghelling naar boven wordt
geblazen tot een hoogte waarop condensatie plaatsvindt. De verschillen tussen deze mist en
orografische stratusbewolking zijn klein.
Stratusbewolking ontstaat over het algemeen onder invloed van een stevige wind, terwijl de
luchtstromen die hellingmist veroorzaken zwak zijn. Orografische Stratusbewolking vormt
zich eerder rond de top van een berg of even daarboven, terwijl hellingmist gewoonlijk
meer bergafwaarts begint en een groter gebied bedekt.
Hellingmist komt vaak voor tijdens de wintermaanden in Noord-Amerika als koude lucht van
lagedruksystemen langzaam westwaarts stroomt in het kielzog van een koudefront. Zodra de
koude lucht de oostelijke hellingen van de Rocky Mountains ontmoet, stijgt hij op en vindt
er condensatie plaats. Hierdoor ontstaan grote mistgebieden, die zich over honderden
kilometers kunnen uitstrekken.
Een soortgelijk proces doet zich voor in het oosten van Australië als oceaanlucht het
land binnendringt en omhoog wordt gestuwd langs de Great Dividing Range, waardoor aan de
oostkant van deze bergen uitgestrekte mistgebieden ontstaan.
Naar het begin van deze pagina.
Miststratus.
Een mistbank wordt
gevormd en begint op te lossen zodra de zon opkomt. Onder bepaalde omstandigheden kan
hierdoor een mistbank op grotere hoogte ontstaan. Dit verschijnsel noemt men misstratus of
lagere stratusbewolking.
De stralen van de zon verwarmen eerst de grond bij de randen van het mistgebied, waardoor
de omtrek kleiner wordt. Een gedeelte van de warmte dringt ook door de mist heen en
verwarmt de grond eronder. Door de warmte van de grond begint de mist vervolgens op
geringe hoogte te verdampen. De mist lost dus op vanuit de randen naar het centrum en van
de onderkant naar boven.
Iemand die in de mist staat, merkt dit proces gewoonlijk op door een geleidelijke
verbetering van het zicht op grondniveau. Als het dek echter intact blijft terwijl de mist
optrekt, kan de zon nog enige tijd verborgen blijven.
Omdat miststratus zich onder windstille omstandigheden ontwikkelt, is er zelden enige
wind op grondniveau en de stratus trekt doorgaans min of meer verticaal op tijdens het
wegtrekken. In sommige gevallen kan zich echter een zwakke wind ontwikkelen kort nadat de
stratusbank is gevormd en wordt de mist tijdens het oplossen langs de grond geblazen. Dit
versnelt vaak het oplosproces. De miststratus zal over het algemeen tegen het midden of
het eind van de ochtend verdwenen zijn.
Soms kan een toename van middelhoge of hoge bewolking het verwarmingsproces op grondniveau
verhinderen, waardoor de miststratus het grootste gedeelte van de dag intact blijft. Dit
zal op zijn beurt de temperaturenop grondniveau laag houden. Een dikke laag miststratus
kan lichte motregen of, bij lage temperaturen, sneeuw produceren. Omdat de mist echter
dunner wordt als hij opstijgt, is de neerslag over het algemeen van korte duur.
Uitgestrekte miststratusvelden kunnen grote delen van landschap bedekken, waardoor groot
gevaar voor de luchtvaart en voor automobilisten ontstaat.
Naar het begin van deze pagina.