De term natuurbrand wordt gebruikt voor alle soorten
ongecontroleerde vegetatiebranden. Andere termen, zoals 'struikgewasbrand' of 'bosbrand'
beschrijven branden in bepaalde habitats of gebieden.
Ontstaan:
Natuurbranden komen het meeste voor in Californië, de Franse Rivièra en
delen van Australië. Deze gebieden kennen regelmatig terugkerende droogteperioden, hoge
zomertemperaturen en hete droge winden. De gebieden zijn ook nog eens bedekt met zeer
licht ontvlambare vegetatie. Hoewel natuurbranden altijd op natuurlijke wijze zijn
ontstaan, gewoonlijk als gevolg van blikseminslagen, is de frequentie ervan aanzienlijk
verhoogd door menselijke activiteiten. Uit de hand gelopen afbrandprocedures, kampvuren en
sigarettenpeuken zijn de meest voorkomende oorzaken. Als een natuurbrand niet direct onder
controle wordt gebracht, kan de brand een niet te stoppen inferno worden.
Vuur in de lucht.
De rook van natuurbranden kan tot hoog in de troposfeer opstijgen en daarbij het aantal condensatiekernen in de lucht vergroten en het zonlicht
drastisch verminderen. Als het licht door de atmosfeer reist, worden de
kleuren van het spectrum normaal een voor een verstrooid, te beginnen bij de violette
kant van het spectrum. Tijdens een brand wordt dit verstrooiende effect versterkt door de
onzichtbare rookdeeltjes, zodat de kleuren aan de rode kant van het spectrum net boven het
grondniveau worden verstrooid. Hierdoor ontstaat in de lucht een spookachtige oranje gloed
ontstaat en de zonsondergangen intens rood worden. Als het vuur al enige tijd brandt kan
zich een Pyrocumuluswolk ontwikkelen. Deze kan bliksemschichten produceren waardoor weer
nieuwe branden kunnen ontstaan.
Kennis van de wisselwerking tussen branden en weersystemen kan de brandbestrijders helpen
bij het voorspellen van de bewegingsrichting. Wanneer er een brand ontstaat en er is geen
wind dan zal het vuur zich in alle richtingen verspreiden. Als daarna de wind over de
brand begint te waaien, zal de brand een ellips vormen, waarbij de vlammen zich langzaam
uitbreiden tegen de wind in, wat sneller aan de flanken en nog sneller in de
richting
van de wind. Dit snel met de wind meebewegende vuurfront is het gevaarlijkste gedeelte van
de brand. Elke plotselinge verandering van windrichting (bv. door de komst van een
frontaal systeem) kan een breder en bedreigender front aan de zijkant van de ellips
tot gevolg hebben. Daarom zullen brandbestrijders regelmatig advies inwinnen bij
plaatselijke weerdiensten.
Betekenis voor het weer:
* Natuurbranden kan Pyrocumuluswolken doen ontstaan waaruit een
onweer kan ontstaan.